Programma
Ludwig van Beethoven (1779-1827) Leonore Ouverture No. 3, op 72b (1806)
- Adagio
- Allegro
Mario Pallas (1992*) The Absurd Icon, Percussieconcert (2022)
- Passie
- Kirilov
- Kirilov revolutie
Solist: Magi Llatser Torres
Álvaro Rosselló Piernas (1995*) Symfonische Beweging (2022)
Voor duo percussie en orkest
Solisten: Andrea Armas Batista & Gema Vega Diaz
Johannes Brahms (1833-1897) Symfonie No. 3, op. 90 (1883)
- Allegro con brio
- Andante
- Poco allegretto
- Allegro
Een Heroïsche Ouverture
Hoe briljant hij ook was, Beethoven was geen operacomponist zoals Mozart. Dit blijkt uit zijn Leonore Ouverture nr. 3, die overigens later pas zijn tweede poging bleek te zijn voor een ouverture voor zijn opera Fidelio. Net als de hele opera kreeg de ouverture gemengde recensies; het werd als te intens, te dramatisch beschouwd voor een inleidend stuk. Maar aan de andere kant zou het niet op Beethoven lijken om een zachte introductie te geven; zijn muziek is altijd geladen, vaak stormachtig. Wanneer de ouverture zacht ontvouwt, horen we Florestan die, gevangen door tiran Don Pizarro, droomt van vrijheid en licht. In de energieke muziek die volgt, zet zijn geliefde Leonore, vermomd als Fidelio, haar tocht in om Florestan te redden - sinds de Bestorming van de Bastille, de aanloop naar de Franse Revolutie, was de 'reddingsopera' populairder dan ooit. Het onmiskenbare trompetsignaal, midden in de ouverture, keert terug achter het podium in de opera om de laatste confrontatie tussen Leonore en Don Pizarro aan te duiden. Vervolgens volgt een viering van de vrijheid, en het licht keert terug naar de muziek. Dit was sterk geïnspireerd door de Griekse mythologie, waarin Prometheus vuur stal van de goden om het aan de mensen te geven. Ondanks kritiek op de 'zware' aard ervan, heeft de dramatische en verhalende kracht van de ouverture het zeer populair gemaakt als zelfstandig concertstuk. De ouverture wordt zelfs beschouwd als een schoolvoorbeeld van muzikaal heldendom in Beethoven's oeuvre.
Mario Pallas (1992*) The Absurd Icon, percussieconcert (1992)
M. Pallas: Het stuk is beïnvloed door Albert Camus en zijn benadering van het concept van de Absurdistische Held, wat geanalyseerd wordt in zijn boek De Mythe van Sisyphus. Door een absurde individu te zijn, is het essentieel om voortdurend bewust te zijn van het leven met tegenstrijdigheden. Leven als een Absurdistische Held drijft een individu niet tot waanzin, integendeel, het stelt hem/haar in staat om optimaal te leven. De Absurdistische Held heeft 3 kenmerken: Revolt - geen verzoening accepteren in moeilijke tijden, Vrijheid - weten van de waarde van vrijheid van keuze, en passie - een leven vol sterke ervaringen leven. De Absurdistische Held vertrouwt op zijn/haar ideologie van een hopeloze toekomst en op zijn/haar redenatie dat zijn/haar acties alleen gevolgen hebben in deze wereld, niet in een wereld hierbuiten. 1e Deel: De muziek portretteert de emoties en kenmerken van een gepassioneerde Absurdistische Held, die leeft voor zijn/haar passies van het moment. Hij/zij leeft hopeloos op zoek naar een transcendente betekenis in het leven, en hij/zij erkent de zinloosheid van zijn/haar acties. De gepassioneerde individu wil repetitieve, zinloze acties ervaren en vindt niet ware liefde. 2e Deel I-II (Kirillov): Kirillov is een personage uit De Bezeten van Dostoevsky. Het 2e Deel I portretteert de christelijke samenleving waarin Kirillov leeft. Hij is vastbesloten om zelfmoord te plegen tijdens een periode waarin het ingrijpend zou zijn voor de samenleving. Het 2e Deel II beeldt Kirillov’s “logische zelfmoord” uit. Zijn actie was een revolte tegen Gods niet-bestaan, en hij deed het om te bewijzen dat hij vrij is. Camus zegt dat Kirillov wilde laten zien dat iedereen God kan worden door alles naar eigen wil te doen, en dat daden alleen zichzelf dienen. In een goddeloze omgeving nemen mensen de positie in die God anders zou hebben gehad.
Álvaro Rosselló Piernas (1995*) Symfonische Beweging (2022)
“Symfonische beweging voor duo percussie en orkest” is een werk waarvan het algemene idee wordt samengevat in de eerste maten. Door een paar noten verpakt in een waarneembaar ritme, begint de muziek te klinken op de cello’s, die zich langzaam verspreidt naar de rest van de instrumenten tot het explodeert door het hele orkest.
Na de verschijning van de marimba, en later de xylofoon als de hoofdrollen in dit duo, blijft het werk dezelfde idee ontwikkelen, zijnde een bijna constante ritmische en melodische idee.
Na de intensiteit van het begin, baant het werk zich een weg door meer ontspannen en onschuldige momenten, waar een grotere interactie tussen solisten met en zonder het orkest overheerst.
Tenslotte gaat deze tweede sectie terug naar het leidmotief van het begin, zich agressiever presenterend door het hele orkest. De solopartijen verschijnen weer, dit keer alleen met de marimba als het hoofdinstrument, waardoor het werk wordt afgesloten met een hechtere en intiemere uitvoering.
Echter, voorbij deze eerste lijnen, is het niet de bedoeling van de auteur om een compleet bericht of verhaal over te brengen aan het publiek. Vluchtend van bepalende factoren zoals programmamuziek of een beschrijvende titel (vandaar de gegeven naam aan het werk), wordt geprobeerd de luisteraar zelf een betekenis in het werk te laten vinden, als hij/zij het al vindt.
Brahms op zijn Best
Na een robuuste eerste en een charmante tweede symfonie, werd Brahms’s derde beschouwd als zijn meest complete meesterwerk. Brahms was op topvorm; nadat hij twintig jaar had getwijfeld of hij in staat was Beethoven op te volgen, kreeg hij na het succes van zijn eerste symfonie snel meer zelfvertrouwen. In de jaren die volgden, schreef hij het ene meesterwerk na het andere, waaronder zijn vioolconcert, het tweede pianoconcert, talloze liederen en Hongaarse Dansen. De derde symfonie begint met het motief F-A♭-F, wat staat voor “frei aber froh” (“vrij maar gelukkig”). Dit was zijn antwoord op het motto van zijn goede vriend, violist Joseph Joachim (1831-1907): “frei aber einsam” (“vrij maar eenzaam”). Deze motto's verwezen naar de vrijgezellenstatus van Brahms en Joachim. Het motief F-A♭-F keert frequent terug gedurende de symfonie, maar in het eerste deel vooral, wordt het uitgebreid gebruikt in zowel de melodie als de begeleiding.
Brahms was in Wiesbaden toen hij zijn derde symfonie schreef. Daar, aan de Rijn, moeten zijn gedachten zijn afgedwaald naar de tijd die hij doorbracht in de Schumann residentie in Düsseldorf. Na het openingsmotief gebruikt Brahms een dalende reeks om eer te bewijzen aan Schumann's derde, 'Rijn' symfonie. In plaats van een grillige scherzo, koos Brahms voor een walsachtig allegretto voor zijn derde deel, voordat hij eindigt met een even majestueus als charmant slot. Hoewel de symfonie goed werd ontvangen, planden volgelingen van Brahms’s muzikale tegenpool Richard Wagner om tijdens de première in 1883 voor opschudding te zorgen. Dit leidde bijna tot een clash met fans van Brahms. De componisten zelf, echter, ondervonden geen last van hun muzikale verschillen; ze waardeerden elkaar en toen ze elkaar ontmoetten in een Weens restaurant en uiteindelijk hetzelfde gerecht bestelden, grapten ze dat ze toch dezelfde smaak leken te hebben.